-
1 disentangle
v. ontwarren, ontrafelen[ dissintænggl] 〈zelfstandig naamwoord: disentanglement〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bevrijden ⇒ uit de knoop halen, losmaken♦voorbeelden:2 I could not disentangle the truth from all her falsehoods • ik kon de waarheid niet ontdekken tussen al haar leugens -
2 unwind
-
3 extricate
v. bevrijden, losmaken[ ekstrikkeet] 〈zelfstandig naamwoord: extrication〉1 halen uit ⇒ bevrijden, losmaken♦voorbeelden:extricate from the wreck • uit het wrak bevrijden
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский